Vóór de Tweede Wereldoorlog al staat efficiency ook in Nederland al sterk in de belangstelling (Taylorisme). In 1940 start directeur De Jong van Lever’s Zeepfabrieken, onder druk van de schaarste, tezamen met het Nederlands Instituut voor Efficiency (NIVE, 1924-2001) een studiecommissie naar de efficiency van verpakkingen, gericht op materiaalbesparing en lagere transportkosten per product.
Na de oorlog nemen kennisinstituten zoals het Proefstation voor Verpakkingen TNO (1946, TNO Verpakkingen) en het Nederlands Verpakkingscentrum (1953, NVC) de taken van het NIVE over. Ook het Nederlands Instituut voor Zuivel Onderzoek (NIZO, 1948) besteedde veel aandacht aan verpakkingsonderzoek. Deze organisaties werkten veelvuldig samen bij het delen van kennis in de vorm van symposia en onderwijs, wat Nederland, zeker in de jaren ’60 een vooraanstaande positie in het verpakkingsonderzoek gaf.
Inmiddels zijn daar ook andere instituten bijgekomen, die zich richten op samenwerking en duurzaamheid. Zo ondersteunt het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) het bedrijfsleven met tools en advies bij de verduurzaming van verpakkingen.