Verpakken door
de jaren heen

Wegwerp­maatschappij

In de Verenigde Staten kwamen in de jaren twintig al wegwerpproducten op de markt. De Beurskrach van Wallstreet (1929) maakte echter voor zo’n tien jaar een einde aan dit teken van voorspoed. De pakhuizen lagen er vol mee, maar er werd niets meer verkocht.

In 1932 komt Bernard London met zijn plan Ending the Depression through Planned Obsolescence. Producten moesten volgens hem een door de wet voorgeschreven beperkte levensduur krijgen. De consument die de producten niet vóór die tijd inlevert, kreeg van staatswege een boete. Zo zou de productie weer op gang komen, waarmee banen werden gecreëerd en de welvaart weer zou groeien. De rol die hij de overheid toedichtte, maakte dat zijn plan door de Amerikanen verworpen werd.

London’s idee wordt na de Tweede Wereldoorlog gekaapt door marketeers. De ontwerper Brooks Stevens herformuleerde ‘planned obsolescence’: “instilling in the buyer the desire to own something a little newer, a little better, a little sooner than is necessary”. Producten werden voortaan gemaakt om te worden vervangen en zo groei en banen te creëren. Oude spullen weggooien en nieuwe kopen was niet ‘zonde’, maar juist een bijdrage aan de welvaart. Wegwerpverpakkingen passen naadloos in dit concept. Het zou tot de jaren negentig duren voordat alternatieven voor de ‘wegwerpmaatschappij’ werden omarmd.