Verpakken door
de jaren heen

Houten vaten

Hout is als materiaal relatief ruim voor handen en makkelijk en goedkoop vormbaar. Globaal kunnen houten verpakkingen ingedeeld worden in kisten, kratten, pallets en vaten. Deze kunnen zowel als maatwerk en als standaardmaten bestaan. Uit de Egyptische tot aan de Romeinse tijd zijn niet al te grote kisten bekend, die vanaf die tijd vooral als opslag van eigendommen werden gebruikt. VOC-matrozen bijvoorbeeld kregen ieder een kist voor hun persoonlijke zaken, met slot: eigenlijk een mobiele kast.

Een krat is een opengewerkte kist. De VOC maakte gebruik van aan het schip verankerde kratten om goederen op te slaan die gelucht moesten worden, zoals kruidnagels. Tegenwoordig is de maat van kratten vaak gestandaardiseerd om het vervoer zo efficiënt mogelijk te maken. Kratten worden steeds vaker van kunststof gemaakt. Hetzelfde geldt voor pallets, al worden die ook tegenwoordig nog vaak van hout gemaakt. Voor transport van grote objecten wordt grenen gebruikt, in de vorm van holblokken (om verschuiving en beschadiging van het product tijdens het transport tegen te gaan), vlonders en kisten.

Een grote vooruitgang was het houten vat, dat ook vloeistoffen kan bevatten. De Romeinen hebben de techniek van de Galliërs overgenomen en verfijnd. Het voordeel van het vat ten opzichte van keramiek (amforen) is de sterkte c.q. veerkrachtigheid, waardoor de inhoud groter gemaakt kan worden en de verpakking is te rollen. Vanaf de middeleeuwen is het vaten maken een apart ambacht: de kuiperij. Tegenwoordig dienen houten vaten (bijna altijd eiken) als opslagmiddel van voedsel of drank, zoals wijn en whisky. De transportfunctie is overgenomen door stalen en kunststoffen vaten.